Versnellen in buurtgerichte aanpak: “We moeten anders denken en anders doen”
Van idee naar realiteit: een nieuwe manier van werken

De uitbreiding van het laagspanningsnet is een cruciale pijler binnen de energietransitie. In Rijssen laat het consortium van aannemers Hanab, Siers, BAM en Van Gelder samen met Enexis zien hoe een innovatieve buurtgerichte aanpak zorgt voor versnelling. Daarover vertelt Erik Drost, regiodirecteur (Noord/oost) bij Hanab meer in dit artikel. Britte Mettrop, themahouder Laagspanning via buurtaanpak bij Taskforce Elektra (TFE) reflecteert samen met Erik op de rol van de TFE en de mogelijkheden om deze aanpak breder uit te rollen.
Van idee naar realiteit: een nieuwe manier van werken
De huidige netuitbreiding loopt tegen beperkingen aan, zoals complexe procedures en lange doorlooptijden. Erik legt uit hoe het consortium in 2022 een andere denkwijze introduceerde: “Onze visie was dat we anders moeten denken en doen om de enorme opgave met elkaar te realiseren. Samen met René Douma (BAM) en Peter Telkamp (Siers) hebben we een plan neergelegd bij de directie van Enexis met hoe wij tegen de opgave aankijken en hoe wij vinden dat we met elkaar aan het werk moeten gaan. Geen nieuwe entiteit, geen bureaucratie, maar gewoon een A4’tje met afspraken en de intentie om écht samen te werken in de hele keten. Dat zijn op dit moment nog steeds de afspraken en van daaruit hebben wij toen een bouwteam gecreëerd samen met Enexis.”
Britte: “Het consortium van deze partijen loopt echt voorop in hun samenwerking. Deze partijen zijn heel open en transparant in wat ze doen. Ze laten graag zien waar ze mee bezig zijn, wat wel, maar óók wat niet lukt. Ik denk dat we vooral op die voet verder moeten gaan.”
Vanaf eind 2022 begon het consortium met de uitvoering volgens deze afspraken, waarbij in juli 2023 de eerste schop in de grond ging. Inmiddels ligt het tempo op 700 meter kabeluitbreiding per week. Dat betekent een enorme versnelling. Maar dat ging niet zonder slag of stoot.
Uitdagingen en leermomenten
Hoewel de productiesnelheid hoog ligt, zijn er randvoorwaarden die de doorlooptijd beïnvloeden. Eén van de belangrijkste lessen is de rol van interne processen bij netbeheerders. Erik legt uit: “De kracht bij Enexis is dat we vanaf initiatie betrokken zijn. Bij andere netbeheerders merken we dat het proces nog gefragmenteerd is. Zij houden veel stappen intern, waardoor het langer duurt voordat we echt aan de slag kunnen.” Britte ziet hier een duidelijke taak voor de TFE: “Wij kunnen helpen door dit thema op de agenda te zetten bij de operationeel directeuren van de netbeheerders. We moeten samen kijken waar de verschillen zitten en of en hoe we die kunnen overbruggen.”
Een ander struikelblok is de beschikbaarheid van gecertificeerde werkverantwoordelijken (WV’en). Erik schetst het probleem: “We hebben in Noord-Nederland bijvoorbeeld maar twee geaccrediteerde WV’en. Als één van hen ziek is, valt de hele planning stil. Het opleiden van nieuwe mensen duurt vier tot vijf jaar. Hier ligt dus echt een grote uitdaging.” De Taskforce Elektra kan volgens Erik een rol spelen in het opzetten van een landelijke pool van WV’en en aannemers om dit knelpunt te verlichten. Hij legt uit: “Er is een overvloed aan WV’en bij de netbeheerders, maar die hebben vaak meerdere functies. Ik denk dat als we de capaciteit inzichtelijk maken en slimmer inzetten, we deze uitdaging gezamenlijk het hoofd kunnen bieden.”
Van bestaande naar nieuwe netstructuur
Tijdens de uitbreiding van het laagspanningsnet in Rijssen werd nog een belangrijk knelpunt zichtbaar: de overgang van de bestaande netstructuur naar de nieuwe, toekomstbestendige infrastructuur. Erik erkent dat er in dit proces afslagen zijn gemist, vooral in de communicatie en afstemming met de assetbeheerder, die verantwoordelijk is voor het operationeel houden van het net: “De uitdaging ligt in het inzichtelijk maken van de tussenfase: terwijl woningen geleidelijk worden overgezet op de nieuwe structuur, moet het bestaande net blijven functioneren en storingen snel kunnen worden opgelost. Dit vraagt om nauwkeurige registratie van de actuele situatie. De informatiestroom over welke woningen op welke kabels en stations zijn aangesloten, is cruciaal. We moeten dit tijdig verwerken in de assetdata van de netbeheerder. We werken nu samen aan een nog gestructureerde en efficiënte manier om die data uit te wisselen. Dat is belangrijk.”
Britte: “Dit consortium is al een stuk verder in die samenwerking en hoe zij die problemen met elkaar oppakken en oplossen. Dus ja, we kijken met z’n allen naar Noordoost en wat we daar leren. Het is goed om die oplossingen meteen te gaan toetsen met de andere aannemers en netbeheerders. Als het haalbaar is bij andere projecten, creëren we die standaard waar we met elkaar naar op zoek zijn. Dat is cruciaal om echt tot versnelling te komen.”
Een cultuurverandering binnen de netbeheerders
Naast operationele knelpunten benoemt Erik een bredere uitdaging: de manier van denken binnen netbeheerders. “We kennen elkaar, we drinken koffie met elkaar, maar begrijpen we elkaar echt? Bij veel netbeheerders wordt nog gedacht vanuit controle in plaats van vanuit samenwerking. Dat belemmert versnelling.”
Britte herkent dit en beaamt dat een cultuurverandering nodig is: “We moeten de samenwerking echt aangaan en voorbij de belangen van de eigen organisatie durven kijken in het belang van de gezamenlijke opgave. De TFE levert daar een bijdrage aan als neutrale partij, die oog heeft voor wat er al goed gaat en dat verder brengt. Over wat er minder goed gaat, brengen we partijen bij elkaar om te leren hoe het beter kan.”
Een van de oplossingen is standaardisatie. Het consortium werkt al met een ‘bouwlineaal’, een gestandaardiseerde werkwijze voor netuitbreiding. Erik hoopt dat andere netbeheerders, zoals Liander en Stedin, hierop kunnen aanhaken. “Als iedereen op dezelfde manier werkt, kunnen we een vliegwiel creëren. We hebben geen heilige graal, maar we hebben wél een workflow die werkt.”
De toekomst: een uniforme aanpak en voorspelbaarheid
Een ander speerpunt is het verbeteren van de registratie en verwerking van gegevens. Tijdens de uitvoering van projecten ontstaan er tijdelijke netconfiguraties, die cruciaal zijn voor storingsbeheer. Erik geeft toe dat dit een punt van verbetering is: “We hebben onderschat hoe belangrijk het is om tussentijdse statussen goed vast te leggen. Dat moet simpeler en sneller.”
Dit sluit aan bij een bredere wens: voorspelbaarheid. Door een vaste methodiek te hanteren, kunnen gemeenten en andere stakeholders beter worden geïnformeerd over de planning. “We moeten af van incident gestuurd werken en toe naar een helder overzicht: welke wijk komt wanneer aan de beurt?” Britte: ‘De Taskforce Elektra heeft verschillende versnellingsinitiatieven rondom dit thema op het innovatieplatform TFE Versnellingsbak gezet, zoals bijvoorbeeld Omgevingsmanagement. Daarnaast werken wij met alle partijen samen aan voorspelbaarheid door slimme digitaleringsoplossingen.”
Conclusie: versnellen door samenwerking en standaardisatie
Het succes in Rijssen toont aan dat versnelling mogelijk is met een buurtgerichte aanpak, een gestandaardiseerde werkwijze en nauwe samenwerking tussen netbeheerders en aannemers. De Taskforce Elektra kan hierin een verbindende rol spelen door best practices te delen en standaardisatie te bevorderen.
Erik blikt vooruit: “Onze droom? Een werkstroom die zo gestroomlijnd is, dat we hem over een paar jaar landelijk kunnen uitrollen. Dat is waar we naartoe werken.” Britte besluit: “De lat ligt hoog, maar het enthousiasme en de wil om te veranderen zijn groot. De Taskforce Elektra is dé plek waar netbeheerders en aannemers elkaar vinden en versnellen door samen te werken, te leren en te innoveren. We gaan samen werken aan de droom van Erik!”